Interview met Gertjan Jobse
Ter attentie van de AWL, voluit Alumnivereniging Wageningse Landschaps-architecten, is de vereniging voor Afgestudeerde Wageningse Landschapsarchitecten.
– Interview van AWL – uit: jaartal onbekend
Waarom heb je er destijds voor gekozen om landschapsarchitectuur te studeren?
Wat mij aansprak is te zien hoe mensen omgaan met de omstandigheden waarin ze leven. Je kunt die passie voor landschap natuurlijk ook uitleven in andere opleidingen, maar binnen landschapsarchitectuur krijg je de mogelijkheid, er ook mee te ontwerpen. Voor mij is dat over de toekomst na te denken en vorm, functie en betekenis te geven aan plekken.
Het beroep begeeft zich ook op een prettig spanningsveld: plekken waar iets verandert. Maar ook combineert het vak in zichzelf totaal verschillende werelden. Als klein kind wilde ik archeoloog worden, maar omdat ik ook wel aardig tekende, kwam daar het idee architect te worden bij. Via studerende vrienden begon ik mij voor fysische geografie en ecologie te interesseren. Uiteindelijk was er een uitwisselingsjaar in India voor nodig om mij terug te brengen naar het Nederlandse landschap. Trouwens, ik ben in Zeeland geboren: bij uitstek een door mensenhanden gemaakt landschap, met een heleboel mooie natuur.
Als landschapsarchitect onderscheidt je jezelf door vanuit de kennis en kunde van het vak om te gaan met de factor tijd. Landschap is bij uitstek dynamisch, constant in beweging, al is daar in een mensenleven niet altijd veel van te zien. Volgens mij is het hier je taak de boel duurzaam functionerend en ook leesbaar of mooi te houden.
Je hebt als landschapsarchitect de taak keuzes voor te leggen en de consequenties van die keuzes voor het landschap duidelijk te maken. Het belangrijkste wat ik tijdens de opleiding geleerd heb, is dat je iets te kiezen hebt. Al zeg ik daar wel direct bij dat je die keuzevrijheid wel moet relativeren, anders loop je in de val van maakbaarheid. Het is eerder zaak veranderingsprocessen te begrijpen, er op een goede manier mee te gaan en ze bij te sturen in een gewenste richting. Tijdens mijn afstudeervak bij Alterra heb ik veel nagedacht over maakbaarheid. We hebben hier een methode ontwikkeld om met stromen en veranderingsprocessen te ontwerpen.
Wat die wenselijke richting dan is heeft de landschapsarchitect niet zelf voor het zeggen; je bent vooral teamspeler. Wat je onderscheidt is dat je in staat bent met je métier “landschap” mensen bij elkaar te brengen. Tijdens mijn stage bij H+N+S Landschapsarchitecten hebben we dit heel aardig in de praktijk kunnen brengen. In een project in de Veenkoloniën bogen we ons met een compleet circus aan adviseurs en actieve publieke deelname over de toekomst van twee gemeenten. Uiteindelijk is het hier gelukt om dit bijzondere landschap als basis te nemen voor het ruimtelijke ontwerp. Iedereen herkende dit! Helemaal waardevrij is dit natuurlijk nooit; landschapsarchitectuur is óók politiek, maar dat mag niet overheersen.
Heb je jezelf tijdens je studie nog in iets speciaals verdiept of was je studie breed?
In eerste instantie breed: van filosofie en bestuurskunde tot landschapsecologie en strategische planning van metropolen. Ik heb ook veel buiten de opleiding rondgekeken en veel plezier beleefd aan het organiseren van allerlei activiteiten (excursies en symposia) voor een natuurvereniging (NJN), waar ik ook een jaar landelijk voorzitter ben geweest. Je moet ook je eigen weg vinden, misschien tot frustratie van sommige docenten… Maar op een gegeven moment heb ik mij gelukkig wel gericht op ontwerpen en ruimtelijke planning op het regionale schaalniveau.
Als landschapsarchitect moetje zowel de taal van de wetenschapper als de practicus leren spreken. Een manier om dat te doen was te schrijven, je hebt zo een goede smoes overal binnen te stappen! We hebben daarom in 2000 het tijdschrift TOPOS een nieuwe start gegeven en ben ik hoofdredacteur geworden. In een paar jaar hebben we dit met een heel goed team, ontwikkeld tot een onmisbaar medium voor studenten en vakwereld. Het gaat steeds beter en onlangs is een opnieuw versterkte redactie aan de slag gegaan. De studietijd die dit bestuurswerk kostte, verdien je meer dan terug door de ervaring!
Hoe ben je in Polen terechtgekomen, en doe je daar wat met je vak?
Liefde. Maar daardoor begon ik mij wel te interesseren voor het Poolse landschap. Polen is ontzettend fascinerend, met mooie landschappen. Het land is af en toe van de landkaart verdwenen, daarna een stuk verschoven en vervolgens in nog geen halve eeuw flink door elkaar geschud. Je kunt je voorstellen wat dit met een land en de mensen doet. Toch heb ik hier veel mooie dingen gezien: dynamiek en schoonheid die ik soms in het geplande Nederland mis.
Aan het einde van mijn studie heb ik een afstudeeronderzoek gedaan naar strategische ruimtelijke planning van grote metropolen, toegespitst op landschap. Ik heb er via de universiteit meegewerkt aan symposia, onderzoek en onderwijs en verder geschreven, voor Landwerk en Poolse tijdschriften. Omdat dit goed beviel, besloot ik de gok te wagen en te proberen hier voet aan de grond te krijgen. Dat is maar gedeeltelijk gelukt, vertrouwen kweken is essentieel en dat gaat moeilijk als beginneling. Daarom heb ik Pools geleerd en mijn best gedaan veel mensen te leren kennen. Ik hoop dat dit de komende tijd leidt tot concrete projecten en opdrachten, die ik naast mijn werk bij Bosch Slabbers kan doen.
Kun je wat meer vertellen over landschapsarchitectuur in Polen?
Het is interessant te zien dat ieder volk op zijn eigen manier met landschap omgaat. Je bent geneigd te kijken naar de verschillen, maar de overeenkomsten zijn vaak talrijker. Er was een traditie van stedelijke structuurplanning met een flinke poot landschap erin, die nu aan een voorzichtige comeback begint. Er is daarnaast veel theoretisch onderzoek gedaan naar landschappen. Mede hierdoor is het vak goed geïntegreerd in de andere disciplines, maar mist het soms wel de aansluiting bij de (veranderende) realiteit. Ruimtelijke afweging, strategie en ontwerp hebben niet veel te zeggen in de grote veranderingen die Polen door maakt. Ook landschapsbescherming heeft een grote vlucht genomen. Wist je dat Polen de Europese Landschap Conventie eerder heeft getekend dan Nederland?